De Raad van State heeft uitgesproken dat een uitzendbureau een woning mag gebruiken voor de huisvesting van buitenlandse werknemers. Dit is niet in strijd met de bestemming “Wonen”. Het komt steeds vaker voor dat uitzendbureaus een woning huren om hierin buitenlandse werknemers tijdelijk te huisvesten. Het gaat bijvoorbeeld om vijf individuele Poolse werknemers die gezamenlijk een woning bewonen. De vergoeding voor het gebruik van de woning wordt vaak verrekend met hun loon.
Verzoek om handhavend optreden van omwonenden
Soms hebben buurtbewoners daartegen bezwaar en verzoeken zij aan de gemeente om daartegen op te treden. Zo ook bewoners van de Hagedoorn te Maassluis. In 2010 verzochten zij B&W van Maassluis om handhavend op te treden tegen het gebruik van de woning voor huisvesting van buitenlandse werknemers. Zij stelden dat dit in strijd was met het bestemmingsplan, en de gemeente hiertegen op diende te treden. De gemeente wees dit verzoek af. Zowel de rechtbank als de Raad van State lieten deze afwijzing in stand.
Gebruik niet in strijd met bestemming “Wonen”
De Raad van State heeft op 21 november 2012 uitgesproken dat de afwijzing in stand blijft (zaaknummer 201202349/1, Maassluis). De gemeente is derhalve niet verplicht om op te treden. Het bestemmingsplan bepaalde dat de woningen bestemd waren voor het wonen en voor aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten (daarbij valt te denken aan het gebruik van een ruimte in de woning als kapsalon o.i.d.). De omwonenden voerden aan dat de woning wordt gehuurd door een uitzendbureau, dat de woning gebruikt voor de huisvesting van haar buitenlandse werknemers. De gehele woning wordt daarmee bedrijfsmatig gebruikt voor kamerverhuur. Verder was er niet voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hierdoor was het gebruik van de woning volgens de omwonenden in strijd met het bestemmingsplan.
De Raad van State wijst alle beroepsgronden af. In dit bestemmingsplan was de bestemming “Wonen” niet nader gedefinieerd. Met name was niet aangegeven dat alleen bewoning van de woning door één huishouden was toegestaan. De Raad van State stelt dat nu het begrip wonen niet is gedefinieerd, er vanuit moet worden gegaan dat diverse woonvormen zijn toegestaan, waaronder de verhuur van kamers aan individuele huurders. Hierdoor is de kamerverhuur niet in strijd met de bestemming. Het feit dat de woning volledig bedrijfsmatig wordt gebruikt door het uitzendbureau, is geen grond voor een ander oordeel. Hoewel het uitzendbureau de woning huurt en ter beschikking stelt aan haar buitenlandse werknemers, gebruiken de werknemers zelf de woning alleen ten behoeve van het wonen.
Uit deze uitspraak blijkt dat het niet in strijd is met de bestemming “Wonen” om een woning te gebruiken voor de huisvesting van buitenlandse werknemers. Ook in eerdere uitspraken is al vastgesteld dat het verhuren van alle kamers van een woning onder de bestemming “Wonen” valt.
Wanneer is kamerverhuur wel in strijd met de bestemming?
Kamerverhuur is slechts in twee gevallen in strijd met de bestemming. In sommige bestemmingsplannen is de bestemming “Wonen” gedefinieerd als “een gebouw bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden”. In dat geval is kamerverhuur niet toegestaan. Dit is verschillende keren uitgesproken, onder andere in de uitspraak van de Raad van State van 21 november 2007, 200701534/1 (Almere). Als de gemeente in dat geval kan aantonen dat er vijf individuele personen in een woning wonen dan is dit in strijd met de bestemming omdat deze vijf personen niet één gezamenlijke huishouding vormen.
Huisvestingsverordening
Kamerverhuur is ook niet toegestaan indien in de gemeente een Huisvestingsverordening van toepassing is. De gemeenteraad kan een Huisvestingsverordening opstellen, waarin het wordt verboden om woningen zonder vergunning om te zetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte. Ook in dat geval is het verhuren of ter beschikking stellen van losse kamers verboden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de uitspraak van de Raad van State van 24 oktober 2012, zaaknummer 201110713/1/A3 (Dordrecht). De Huisvestingsverordening ziet vaak alleen op het gebruik van goedkopere huizen. Voor duurdere huizen geldt dat niet snel opgetreden kan worden tegen omzetting daarvan voor kamerverhuur.
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat een gemeente meestal niet op kan treden tegen kamerverhuur in een woning. Dit is alleen anders indien de bestemming “Wonen” beperkt is gedefinieerd als “een gebouw bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden”, of een Huisvestingsverordening kamerverhuur zonder vergunning verbiedt.