De Expo is een wereldtentoonstelling die elke 4 jaar gehouden wordt, dit jaar tot en met eind oktober in Milaan. Ieder land presenteert zich op de eigen manier op een eigen perceel langs een 6 km lange boulevard. De meeste landen bouwen een paviljoen en geven daar een eigen invulling aan. Oman en Qatar bouwen sprookjespaleizen, Oostenrijk bouwt een bos, en Nederland bouwt een kas en een spiegeltent.
Voedsel is in alle paviljoens het leidende thema. Het Franse paviljoen bereik je door zigzaggend langs bedden met allerlei graansoorten, groenten, fruit en rijst te lopen. Ook binnen wordt de Franse eetcultuur verheerlijkt. Een land als Iran brengt vooral de sfeer van het land naar voren, en gaat daarbij in op een heel klein product als saffraan. Italië benadrukt vooral de grootsheid van Italië, met de nadruk op alles wat Italië de wereld gebracht heeft. Letterlijk wordt de vraag gesteld hoe de wereld er aan toe zou zijn als het Italiaanse schiereiland niet zou bestaan. Bijna alle landen hebben iets bijzonders naar voren te brengen.
Het is grappig te zien dat nieuwe vondsten die als revolutionair worden aangekondigd, voor ons al gewoon zijn. Zo heeft Israël wanden bestaande uit draaiende verticale panelen begroeid met planten en grassen. Begroeide wanden kom je in het Westland hier en daar al tegen, en ik hoorde onlangs van Fred Weverling dat hun groenbedrijf een parkeergarage in Den Haag heeft “ingepakt” met verticale plantenpanelen. Ook zag ik goten met aardbeienplanten met druppelaars erbij als een vernieuwing. Daar kijken we ook niet van op. Heel leuk is de supermarkt van de toekomst, met heel veel informatie over allerlei soorten voedsel. En Oostenrijk die in het hele paviljoen eigenlijk alleen de frisse lucht van het land promoot, op een verassende manier.
Gelukkig is Nederland op de Expo aanwezig. Landen met een grote agrarische productie als Denemarken en Canada ontbreken, en dat is spijtig voor hen. Het Nederlandse paviljoen is naar ik begrijp nogal last minute georganiseerd op initiatief van onder andere ondernemers uit Rotterdam en Westland. Het Nederlandse Paviljoen ziet er een beetje uit als de Parade, met een kermistent en een reuzenrad en een open ruimte in het midden. Verder staan er verschillende kraampjes met “typical dutch food” zoals een kroket of broodje warm stoofvlees. Er is lang niet zo veel nadruk op agrarische producten van Nederlandse bodem als mogelijk zou zijn.
Overdag is het paviljoen niet heel indrukwekkend, maar in de avond is het een van de drukstbezochte paviljoens met vooral heel veel jongeren. Dj’s treden er op en maken de sfeer gezellig en relaxt, alsof je op de parade in het Westbroekpark loopt. Het is niet zo zeer promotie voor Nederlandse landbouwproducten, maar het is absoluut promotie voor Nederland!
Naast Nederland zijn er op de Expo nog 121 andere landenpaviljoens te zien, ieder met eigen vondsten. Mocht je in Noord-Italië zijn deze zomer, dan mag je de Expo naar mijn idee niet missen!