Wethouder Ouwendijk heeft een voorstel gedaan om de handhaving van het bestemmingsplan in het buitengebied aan te passen. De wethouder stelt als probleem aan de orde dat het handhavingsbeleid vaak betrekking heeft op kleine stukjes agrarische grond achter een burgerwoning, die door de eigenaar van de burgerwoning moeten worden ontruimd. Terecht stelt hij zich de vraag of de tuinbouw daar op korte termijn wat mee opschiet. Om die reden stelt hij voor om het handhavingsbeleid aan te passen. Als oplossing stelt hij het volgende voor.
1. Het strijdig gebruik kan tijdelijk worden voortgezet tot de gronden weer nodig zijn voor de glastuinbouw.
2. De eigenaar / gebruiker van de grond verzekert dat de gronden voor een reële agrarische prijs beschikbaar zijn voor de glastuinbouw.
Het tweede uitgangspunt kan volgens de memo worden bereikt als de eigenaar / gebruiker aan de gemeente een koopoptie verstrekt om de gronden te kopen voor een agrarische prijs. De verkoop vindt plaats indien een derde partij de kavel aantoonbaar nodig heeft en gaat gebruiken ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf, schaalvergroting en/of herstructurering. De eigenaar/ gebruiker geeft de gemeente dus het recht om de grond te kopen tegen agrarische prijs. De gemeente mag de gronden alleen kopen als een derde partij de gronden nodig heeft voor een glastuinbouwbedrijf of schaalvergroting of herstructurering van een glastuinbouwbedrijf, en verkoopt de grond in die situatie onmiddellijk door aan de eigenaar van de achterliggende grond, zodat ie snel over de gronden beschikt.
Zoals gezegd betreft het nog een voorstel. Omdat er al drie keer met leden van de gemeenteraad is gesproken over handhaving in het glastuinbouwgebied, verwacht ik dat de gemeenteraad hier uiteindelijk ook mee in zal stemmen.
Is dit een oplossing?
De vraag is echter of dit nu een oplossing biedt voor de eigenaren van burgerwoningen met een stukje agrarische grond. Volgens mij kan het in sommige gevallen een oplossing zijn, maar in andere gevallen niet.
Niet bij klein woonvlak, tenzij deeloptie mogelijk wordt
Het is geen oplossing als het woonvlak maar klein is. Zoals ik eerder heb geschreven, is het vlak met bestemming “Woondoeleinden” in sommige gevallen erg klein, zodat het alleen ruimte biedt voor de woning, en ligt de tuin bijna helemaal op agrarisch gebied. Als de eigenaar een koopoptie voor alle agrarische grond achter de woning moet afgeven, betekent dat dat alle grond onmiddellijk achter het terras verkocht zou moeten worden. In dat geval blijft er, als de koopoptie wordt uitgewerkt, geen perceel meer over dat prettig bewoonbaar is. In dat geval is het nog beter om de achtertuin te ontruimen en hier gras te hebben.
Dit zou anders zijn als er gesproken kan worden over een koopoptie voor een deel van het terrein. Daarbij zou kunnen gelden dat grond tot bijvoorbeeld 10 meter achter de achtergevel niet binnen de optie valt. Tot nu toe bleek het toevoegen van een stukje grond aan het bestemmingsvlak woondoeleinden onbespreekbaar.
Het is ook de vraag welk probleem dit precies oplost. In het bestemmingsplan staat dat bij nieuwbouw kassen op een afstand van 12,5 meter van een woning moeten worden gebouwd. Het heeft dan niet veel zin om een koopoptie te verschaffen op gronden die op drie meter buiten de woning liggen. Die gronden kunnen dan toch niet gebruikt worden voor kassen. De behoefte aan grond waar silo’s geplaatst kunnen worden, is natuurlijk ook eindig.
Beperking in tijd nodig
Een belangrijk ander nadeel van de koopoptie is dat deze niet is beperkt in tijd. De koopoptie zou in ieder geval moeten worden beperkt tot 10 of 15 jaar. Binnen die termijn moet toch wel gebleken zijn of de grond nodig is voor glastuinbouw. Het is een heel slechte zaak als dit soort koopopties tot in het oneindige op grond blijven liggen.
Conclusie
Zonder beperkingen in afstand tot de woning en in tijd, zal de koopoptie geen oplossing bieden. Aangezien het tijdelijk gebruik is gekoppeld aan de koopoptie, biedt dit geen oplossing.