
Tempel en Kinderklasje
Deze zomer ben ik weer in China geweest. Dit keer naar de provincie Yunnan, een provincie in het Zuid-Westen van China tegen de grens met Vietnam, Laos en Tibet aan. Wij gingen onze dochter wegbrengen die een half jaar gaat studeren in Hong Kong, en knoopten daar een vakantie in China aan vast. Ik was heel benieuwd in hoeverre “de provincie” nou afweek van Peking en Sjanghai, waar ik eerder was (zie mijn vorige blog: Studiereis in China).
Ik was weer meer onder de indruk van de economisch ontwikkeling, ook in een gebied ver van de grote steden. Wij hebben mooie nieuwe vliegvelden gezien in Kunming en Lijiang, en redelijke wegen. Verder zijn er goeie spoorlijnen, die bijna voor de helft ondertunneld zijn. Wij reden eroverheen in een boemeltje, maar er moeten heel hoge snelheden op haalbaar zijn. Binnen de oude centra mocht alleen met elektrische auto’s of scooters gereden worden. En het belangrijkste: er was overal, tot in de uithoeken van het land, een heel goede internetverbinding. Alle infrastructuurvoorzieningen tonen het ingrijpen en investeren van de overheid.
De Chinezen die wij tegen kwamen keken voortdurend op hun smartphone om de laatste nieuwtjes te lezen of uit te wisselen. Dat deden ze ook als ze aan het werk waren. Arbeid is waarschijnlijk nog steeds veel te goedkoop. Wij zagen winkels en kantoren die ver óverbemand waren met personeel, waardoor ze tijd hadden om dat te doen. Alleen buiten op de velden werd hard gewerkt.
Handelsgeest!
De chinezen die wij tegenkwamen wilden ons heel graag van dienst zijn. Als je in een restaurant vraagt waar je het makkelijkst een taxi kunt pakken, dan is altijd de buurman of een neef taxichauffeur, zodat je voor de deur opgehaald wordt. Als je onderweg de weg vraagt, is de voorbijganger vaak bereid om je als een soort snorder weg te brengen. En als je op het busstation moet zijn, dan kun je vaak meerijden met de hotelbus, die toevallig toch gasten op moet halen. Dat wijst op een ondernemingszin, de wil om een extraatje te verdienen, maar soms ook gewoon op dienstbaarheid, als de hotelbuschauffeur geen bedrag wil aannemen als bedankje voor de rit. Maar die ondernemingszin, die handelsgeest én klantbewustzijn, overtuigt mij ervan dat China de komende wereldmacht wordt.
Huisvesting van 1 miljoen chinezen per stad
De hand van de overheid is met name ook te zien in de huisvesting. Ook bij kleinere dorpen en steden is de huisvesting volstrekt gecentraliseerd. Dat betekent dat alle woningen bij elkaar zijn gebracht in een aantal hoogbouwflats. Wij waren in verschillende oude stadjes, zoals Dali, Lijiang en Shangri-La, met een oude stad met uitsluitend laagbouw met houten of stenen gebouwtjes. Heel charmant, je waant je er in een uitgegroeid dorp. Maar vlak naast dat oude centrum is dan steeds een nieuw centrum met hoogbouwflats gebouwd. Hier woonden vaak wel een miljoen mensen! Het idee daarachter is misschien dat al die mensen die van het platteland komen en een woning moeten krijgen zo goedkoop mogelijk kunnen wonen. Of dat hierdoor zo min mogelijk landbouwgrond gebruikt wordt voor woningbouw, of dat alle voorzieningen op korte afstand zijn, zodat minder openbaar vervoersvoorzieningen en wegen nodig zijn. Zeer efficiënt, maar het leek wel op een intensieve mensenhouderij. Het omliggende platteland was prachtig, maar ik zou niet graag in zo een stad willen wonen.

Hoogbouw Hong Kong
Hong Kong
Hong Kong was een ander verhaal. Ook hier alleen maar hoge flats om in te wonen. Omdat bijvoorbeeld Hong Kong Island zelf zo bergachtig is, moesten hiervoor heel veel toeren uitgehaald worden om dit mogelijk te maken. Dat betekent dat je rondloopt in een 3D-kaart: soms loop je rond in een parkje met daarboven een voetgangersbrug en dáárboven nog twee wegen die elkaar kruisen in de lucht. Hier is echt elke centimeter benut. Je zag soms zelfs dat een viaduct over een net afgebroken gebouw heen gebouwd was, waar de fundamenten dan nog van waren blijven staan.

NL tomaten in Hong Kong, China
Nederlandse tomaten in Hong Kong
Wij zagen er trouwens op de eerste dag tomaten en paprika’s uit Nederland, met een mooi rood-wit-blauw vlaggetje erop. Dit was wel in een winkelcentrum in het IFC waar verder alleen winkels waren waar Gucci, Dior, gouden sieraden en tassen van Louis Vuitton verkocht werden. Waarschijnlijk vallen Nederlandse tomaten in Hong Kong in dezelfde categorie als dat soort luxe goederen!
erik persoon
Dank je voor interessante kijk op het gewone leven in ongewoon land !