Bij een ambitieus bouwplan is het ten zeerste aan te raden om vóór de vergunningaanvraag een principeverzoek in te dienen. De gemeente neemt dan het principebesluit of men al dan niet aan dit bouwplan mee wil werken. Maar in hoeverre mag je nu op het principebesluit vertrouwen, en is de gemeente dus ook aansprakelijk als dit principebesluit later onjuist blijkt? Rechtbank Rotterdam heeft onlangs uitgemaakt dat je vertrouwen kunt ontlenen aan een principebesluit.
Een principebesluit is eigenlijk geen besluit, zoals een besluit op een vergunningaanvraag. Met het principebesluit verstrekt de gemeente inlichtingen over hoe men verwacht de vergunningaanvraag te beoordelen. De gemeente is zeker niet altijd schadeplichtig als verkeerde inlichtingen worden verstrekt. Of het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen in de vorm van een principebesluit onrechtmatig is, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Wanneer is een onjuist principebesluit ook onrechtmatig?
In de eerste plaats moet het principeverzoek voor de gemeente duidelijk zijn geweest. In deze uitspraak had de aanvrager verzocht om toetsing van het bouwplan aan het bestemmingsplan. Dat vond de rechtbank voldoende duidelijk. Ook de aard en inhoud van het antwoord van de gemeente moet voor de aanvrager duidelijk zijn geweest. In dit geval had de gemeente na enig overleg bericht dat, ondanks de afwijkingen ten opzichte van het bestemmingsplan, een vrijstellingsprocedure op grond van de wet op de ruimtelijke ordening niet noodzakelijk was. De rechter vond dat de aanvrager daaraan het vertrouwen mocht ontlenen dat een vrijstelling niet noodzakelijk was. Toen later bleek dat een vrijstellingsprocedure wel noodzakelijk was, werd de gemeente aansprakelijk gehouden voor de vertragingsschade die daardoor ontstond.
Welke schade komt voor vergoeding in aanmerking?
Door de fout ontstond vertraging in de vergunningverlening, waardoor een woning later gebouwd kon worden. De gemeente werd veroordeeld de schade als gevolg van die vertraging te vergoeden. Tot die schade hoort ook de lagere verkoopopbrengst van de woning, omdat in 2009 de huizenprijzen waren gedaald. Bijzonder is verder dat de aanvrager, een architect, 33% van de schade zelf diende te dragen.
Architect draagt als professionele aanvrager zelf een deel van de schuld
In dit geval had een architect de aanvraag gedaan voor de herbouw van zijn woning. Hij had zelf het bouwplan gemaakt en de geldende bestemmingsplan voorschriften waren hem ook toegestuurd. De rechtbank oordeelt daarom dat hij bekend mag worden verondersteld met het wettelijk stelsel van vergunningverlening, de betekenis van het bestemmingsplan daarin en de afwijkingen van het ingediende bouwplan ten opzichte van het bestemmingsplan. De architect had er niet zonder meer op mogen vertrouwen dat het antwoord op het principeverzoek juist was. Als professional had hij niet zonder meer op het principebesluit mogen vertrouwen. Door hier desondanks op af te gaan heeft de architect voor 33% eigen schuld aan de schade en de gemeente voor 67%.
Conclusie
De gemeente is in beginsel aansprakelijk voor de schade als gevolg van een verkeerd principebesluit, als de principeaanvraag voldoende duidelijk is geweest en de aanvrager ook vertrouwen mocht ontlenen aan de inhoud van het principebesluit. De schadevergoeding diende deels door de aanvrager, een architect, te worden gedragen, omdat hij professionele partij weet had van de afwijkingen van het ingediende bouwplan ten opzichte van het bestemmingsplan.