
Bouwvergunning schade omliggende panden
In bezwaren tegen een bouwvergunning wordt vaak als bezwaargrond ingebracht dat door de uitvoering van de vergunde werkzaamheden schade ontstaat aan het eigen pand van de bezwaarmaker. Dit is zeker een vaak ingebracht bezwaar als er sprake is van heiwerkzaamheden. In een recente uitspraak van de Raad van State is de wettelijke grondslag van een dergelijk bezwaar aan de orde.
Als buren gaan bouwen, zijn mensen vaak bang voor schade aan hun woning. De Raad van State heeft recent uitgesproken dat een artikel uit het Bouwbesluit van toepassing is op het voorkomen van schade aan omliggende panden. Aangezien de bouwvergunning moet voldoen aan de voorwaarden van het Bouwbesluit, moet de gemeente er bij de vergunningverlening dus ook op letten dat geen schade aan omliggende panden zal ontstaan.
In dit geval had een buurman beroep aangetekend tegen een bouwvergunning voor het herstellen van de fundering van de naastgelegen woning. Ten tijde van de zaak in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State was die schade aan de naastgelegen woning ook daadwerkelijk ontstaan. De buurman voerde aan dat daarmee vaststond dat de gemeente ten onrechte een vergunning had verleend, omdat niet aan de voorschriften van artikel 8.2 van het Bouwbesluit was voldaan. De Afdeling sprak uit dat artikel 8.2 Bouwbesluit inderdaad van toepassing is op deze schade. De Afdeling oordeelde dat de gemeente in dit geval voldoende had gedaan om aan dit voorschrift te voldoen. De omstandigheid dat schade is ontstaan aan de woning brengt niet met zich mee dat de gemeente ten tijde van de vergunningverlening niet heeft mogen aannemen dat geen schade zou optreden als de vergunninghouder de werkzaamheden volgens de voorschriften van de vergunning zou uitvoeren. Artikel 8.2 strekt er volgens de Afdeling toe om schade, die niet altijd kan worden voorkomen, zoveel als mogelijk te voorkomen.
Het gaat om twee artikelen uit hoofdstuk 8 van het Bouwbesluit met als titel ‘‘het voorkomen van onveilige situaties en het beperken van hinder tijdens het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden”. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitgesproken dat deze artikelen ook betrekking hebben op het voorkomen van schade, ook al staat dat niet op het eerste gezicht vast. Zo wordt in 8.1 van het Bouwbesluit alleen het voorkomen van een onveilige situatie of hinder genoemd. In 8.2 wordt genoemd dat bij het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden maatregelen worden getroffen ter voorkoming van beschadiging (..) van andere al dan niet roerende zaken op een aangrenzend perceel (..). De Afdeling vindt dat onder “al dan niet roerende zaken op een aangrenzend perceel “ ook valt het voorkomen van beschadiging aan een naastgelegen onroerende zaak.
De Afdeling gaat na hoe ver de verantwoordelijkheid van de gemeente tot het voorkomen van schade aan belendende panden reikt. De Afdeling verwees daarvoor naar een eerdere uitspraak waarin werd verwezen naar de toelichting en naar de tekst van artikel 8.1 Bouwbesluit. Daarin is opgenomen: “De uitvoering van bouw- en sloopwerkzaamheden is zodanig dat voor de omgeving een onveilige situatie of voor de gezondheid of bruikbaarheid nadelige hinder zoveel mogelijk wordt voorkomen. Van de gemeente wordt niet verwacht dat zij alle situaties tevoren voorzien en voorkomen.
De Afdeling gaat na welke voorschriften de gemeente aan de vergunning heeft verbonden. Het gaat om het voorschrift tot het indienen van een palenplan en een bouwveiligheidsplan en de monitoring van trillingen en zettingen tijdens de heiwerkzaamheden. Verder is niet in geschil dat de heimethode, waarin het project die is gebruikt, algemeen bekend staat als trillingsarm. Appellant had een technisch bezwaar gemaakt over de breedte van de palen. De gemeente wist dit bezwaar op de zitting te weerspreken. Ook had appellant naar voren gebracht dat beter voor de methode van het trillingsvrij persen kon worden gekozen. Ook dit wist de gemeente met een technisch betoog te weerspreken.
Om die reden blijft de vergunning in stand, ook al is door toepassing van de vergunning aantoonbaar schade ontstaan. De Afdeling gaat er kennelijk vanuit dat schade altijd kan ontstaan, ook in het geval dat de gemeente heeft aangetoond voldoende maatregelen te hebben genomen.